Spruitkool of spruitjes werden in 1821 voor het eerst in de omgeving van Brussel geteeld. Vervolgens werd het in Europa al snel een belangrijke wintergroente. De oorspronkelijke naam is “Choux de Bruxelles”. In het Engels gebruikt men nog steeds de term Brussels Sprouts. Spruitkool wordt binnen Europa voornamelijk in Nederland, Frankrijk en Engeland geteeld.

In Nederland is spruitkool een belangrijk vollegrondsgroentegewas en wordt voornamelijk in Zuid-Holland geteeld. Daarnaast komt de teelt voor in Flevoland, Zeeland en Noord-Brabant.

Teelt
Spruitkool verlangt een voedzame bodem, net als alle koolsoorten. Het liefste staat de spruitkool op een lichte kleigrond. Een te hoge stikstofbemesting moet echter vermeden worden. Dit levert namelijk losse spruitjes op. Van deze spruitjes gaan de blaadjes uiteen staan.

Er wordt geadviseerd om stalmest vroeg voor te teelt op het land aan te brengen. Hij moet al een tijdje verteerd zijn.

Het zaaien gebeurt begin april. Vervolgens worden de planten vanaf half mij tot half juni uitgeplant in de vollegrond.

Tijdens de teelt kan spruitkool last krijgen van de melige koolluis en de koolvlieg. Ook kunnen spruitjes last krijgen van botrytis cinerea, ook wel smet genoemd.

Doel

  • Spuiten worden door mensen geconsumeerd.
  • Spruiten zijn rijk aan vitamine A, B1, C, kalium, magnesium, fosfor en vezels. Met een vitamine C-gehalte van 150 mg per 100 gram zijn ze de absolute koploper onder de groenten.
  • Een hand vol met spruiten bevat rond de vier gram vezels, wat erg goed is voor de darmwerking.
  • Spruiten bevatten veel foliumzuur. Dit is een B-vitamine die zorgt voor een goede celverdeling en is aanbevolen voor zwangere vrouwen.
  • Spuiten houden je jong. De hoge concentratie vitamine C geeft een positief effect op je huid.