Teunisbloem (Oenothera) is een geslacht van zo’n 125 soorten eenjarige, tweejarige en vaste planten uit de teunisbloemfamilie (Onagraceae). De soorten komen van nature voor in Zuid-en Noord-Amerika, maar zijn ondertussen ingeburgerd in vele landen.

De botanische naam Oenothera betekent ‘ezelsvanger’, van het Oudgriekse ‘oeno’ = ezel en ’thera’ = vangen, achtervolgen. Men gelooft dat de naam refereert aan de giftigheid van de plant die gebruikt kan worden om ezels en andere dieren te vangen. De Nederlandse naam teunisbloem is afgeleid van Sint Antonius van Padua, omdat de plant bloeit rond diens naamdag.

Teelt
Teunisbloemen kunnen op diverse grondsoorten worden geteeld. De grond moet een goede structuur hebben en goed ontwaterd zijn.

Het gewas wordt gezaaid van eind maart tot half april. De kieming en begingroei verlopen traag. Hierdoor wordt de bloem op rijke gronden vaak weggeconcurreerd. De optimale zaaibedtemperatuur is 10 tot 12 graden Celcius. Per vierkante meter worden ongeveer 80 á 90 zaden gezaaid.

De teunisbloem is nauwelijks gevoelig voor ziekten en plagen. Laat in het seizoen kunnen meeldauw en botrytis schade aanrichten. Meestal blijft deze schade beperkt.

Doel
• De olie uit de zaden van de teunisbloem zijn rijk aan onverzadigde vetzuren. Het gehalte aan gamma-linoleenzuur kan oplopen tot 14 procent. Door de bijzondere samenstelling kunnen ontstekingen in het lichaam gunstig worden beïnvloed.
• De bladeren van de plant werden in de Tweede Wereldoorlog gebruikt als vervanging voor tabak.