Knolselderij is de knolvormende variant van de selderij. Knolselderij is een typische wintergroente. Het onderste deel van de stengel, de knol, wordt gegeten. De groente groeit door het jaar heen vrij lang en kan de hele winter door worden geoogst.

Teelt
Voor knolselderij wordt een vruchtbare, vochthoudende grond die rijk is aan organisch materiaal aanbevolen. De plant kan in vochtige delen van de tuin worden geteeld en kan tegen lichte schaduw.

Knolselderij heeft een lang groeiseizoen en heeft voortdurend vocht nodig. Daarom is het van belang dat er bij een knolselderij perceel een waterbron aanwezig is.

De groente wordt in februari in perspotjes gezaaid onder warme omstandigheden. De kiemvorming verloopt vaak onregelmatig. De planten worden na de tweede helft van mei uitgeplant op zo’n 40 centimeter afstand.

Tijdens de teelt kan knolselderij worden aangetast door de bladvlekkenziekte. Ook kan hartrot optreden door aantasting van de bacterie Erwinia. Bij een aantasting beginnen de hartbladeren te rotten. Later wordt ook de knol aangetast.

Doel

  • Consumptie door dier en mens.
  • De knollen zijn rijk aan vitamine C, calcium en fosfor. Van selderij wordt gezegd dat ze een kalmerend effect hebben en een gunstige werking hebben bij mensen met reumatiek en huidklachten.

Meer informatie