Deder komt oorspronkelijk uit West-Afrika. Deder werd 2000 jaar geleden ook al verbouwd in Nederland. Het is daarmee een van de oudst bekende Nederlandse cultuurgewassen. Na de Middeleeuwen is het weer vrijwel verdwenen, dit omdat het oliehoudend zaad had en als onkruid in andere gewassen voorkwam.

De Latijnse naam van Deder is Camelina sativa. Het behoort tot de familie Brassicaceae (kruisbloemen)

Teelt
De dederplant krijgt ongeveer een lengte van 30 tot 120 centimeter. De zaadopbrengst varieert van 2.500 tot 4.000 kilo per hectare. De olieopbrengst is hiervan ongeveer 1.300 liter per hectare. Het gewas is niet gevoelig voor ziekten. Ook heeft de plant weinig behoefte aan nutriënten. Daarom lijkt het een interessant gewas voor in de toekomst verder te kweken. In Amerika is het areaal binnen een paar jaar uitgebreid van niets naar ongeveer 1 miljoen hectare.

Doel
• Uit de zaden kan olie geperst worden. De olie werd vroeger vooral gebruikt voor olielampen, als massageolie en als spijsolie. Er wordt tegenwoordig ook biodiesel uit geproduceerd. Het voordeel van Deder is dat deze olie een lagere stollingstemperatuur heeft.
• De stengels van de plant zijn geschikt om bezems te maken.
• Uit onderzoek blijkt dat de stengel ook geschikt is als grondstof voor de papierindustrie.
• De resten van de zaden waar geen olie meer uit geperst wordt, wordt verwerkt als veevoer. Deze resten bevatten ongeveer 30% eiwitten. Dit is positief, zo wordt het cholesterolgehalte verlaagd en zullen ze meer vlees en eieren gaan produceren. (Voort, 2010)

Meer informatie