Mosterd behoort tot de kruisbloemigen. Onder gunstige groeiomstandigheden kan het gewas in korte tijd veel organische stof produceren. Het kan tussen de 1 en 2 meter lang worden. Het gewas heeft een stevige penwortel die zich niet verdikt. Na zes weken tijd is kan de wortel zo’n 70 cm diep geworteld zijn.
Mosterd stelt niet veel eisen aan de grond en kan op de meeste grondsoorten geteeld worden. Zure gronden zijn minder geschikt voor de teelt.
Teelt
Er zijn twee teeltdoelen voor mosterd. De een is voor het zaad en het andere teeltdoel is als groenbemester. Als men groenbemester teelt voor het zaad is het advies om deze in het voorjaar te zaaien. Het beste is dat er om de 15 centimeter 1 zaadje ligt. Als deze op 9 a 10 centimeter gezaaid word, kunnen ze elkaar overmeesteren. Zaai de zaden ongeveer 2 tot 3 centimeter diep. In mosterd komen niet gemakkelijk insecten en ziekten voor.
Als men mosterd als groenbemester wil zaaien is het ook belangrijk om deze zo vroeg mogelijk te zaaien. Dit is vaak rond augustus, net na de tarweoogst. Zo heeft de mosterd nog genoeg tijd om lang te groeien voordat het in het zaad komt.
Doel
- Mosterd kan geteeld worden als groenbemester. Het legt stikstof uit de lucht vast via wortelknobbeltjes in de grond. Mosterd kan 4.500 kg per hectare aan droge stof produceren. Hiervan is 3,5 ton eventueel oogstbaar als veevoer. Dit gebeurt niet vaak omdat de koeien het geen lekkere smaak vinden hebben.
- Van de zaden kan mosterdolie gemaakt worden. Er zijn drie verschillende manieren om van mosterd olie te maken:
- Plantaardige olie afkomstig van het uitpersen van de zaden.
- Etherische olie, die vrijkomt bij het malen van de zaden
- Olie die gemaakt wordt door een infusie van het mosterdzaadextract in een ander olie, bijvoorbeeld sojaolie.
In Nederland staan er nog acht mosterdfabrieken waar mosterd verwerkt wordt. Deze moeten ook van mosterdzaad voorzien worden. (Agric, 2011)